soplo

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·plo
enkelvoud meervoud
soplo soplos

Zelfstandig naamwoord

soplo m

  1. het blazen, het waaien
Verwante begrippen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
soplar

soplo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soplar
vervoeging van
soplarse

soplo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soplarse

Verwijzingen