snoof
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snoof
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snuiven |
snoof
- enkelvoud verleden tijd van snuiven
- Ik snoof.
- Jij snoof.
- Hij, zij, het snoof.
- Ik snoof.
- ▸ Met haar lange neus snoof ze mijn geur op en kwam nog een aantal stappen naar me toe.[1]
Gangbaarheid
- Het woord snoof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoof" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be