smalltalk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

smalltalk bij de kapper
Uitspraak
Woordafbreking
  • small·talk
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord smalltalk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de smalltalkm

  1. verzamelnaam voor informele gesprekken die niet gevoerd worden omwille van de inhoud, maar omwille van het gesprek zelf
    • "Ik vind je dapper en sterk. Knap hoe je dit allemaal voor elkaar hebt gebokst." Ze pakt mijn hand vast, ze meent het. We zitten tegenover elkaar aan de keukentafel met een kopje koffie. Het is allesbehalve smalltalk. [1] 
    • We stellen haar gerust en ontvluchten haar gewiekste smalltalk met een wedervraag. Wetend dat Melody Gardot een zeer gelovige vrouw is, confronteren we haar met een duivels dilemma. Stel dat op je achttiende een engel aan je was verschenen die had gezegd: God is bereid om een grote jazz-ster van je te maken, maar eerst zul je een lijdensweg af moeten leggen, een beproeving waarvan je nooit meer helemaal zult herstellen. Hoe zou je, wetend wat je nu weet, op dat voorstel hebben gereageerd? [2] 
    • „Zijn zeker hard gegaan he, met dit weer?” Voor de beginneling op het gebied van smalltalk is het bespreken van atmosferische omstandigheden niets om je voor te schamen, las ik. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 15 apr. 2018 'Eén ding zou ik anders doen'
  2. HP de Tijd JAZZCARRI 1 MEI 2009 Geluk bij een ongeluk
  3. NRC Georgina Verbaan 1 juni 2018 Smalltalk
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be