slotgracht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slotgracht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- slot·gracht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slot en gracht [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slotgracht | slotgrachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- water dat om een kasteel heen ligt ter verdediging, maar tegenwoordig vooral als verfraaiing
- Buiten is de wereld prachtig. Het zijn de nadagen van de zomer; de bossen zijn vol, en al rijp, met een hint van herfst en de geur van zwarte peper, stallucht en vanille. Op de slotgracht rondom het kasteel dobberen watervogels. Het hallucinerend lichtgroene tapijt van het kroos is versierd met wit dons dat hemels oogt, maar dat waarschijnlijk het restant is van een jonge eend. Gepakt door een van de roofvogels die je spiedend ziet hangen boven het landschap. De prooidieren zijn dit jaar langzamer dan anders. Misschien een ziekte, zeggen de boeren.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord slotgracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slotgracht" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Maxim Februari 13 september 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be