slavenhandel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sla·ven·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slavenhandel -
verkleinwoord slavenhandeltje slavenhandeltjes

Zelfstandig naamwoord

de slavenhandelm

  1. (handel) handel in mensen om daarmee financieel voordeel te behalen
    • Slavenhandel op de Wallen. [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen