slank

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  slank    (hulp, bestand)
• IPA: /slɑŋk/

Woordafbreking

• slank

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘rank’ voor het eerst aangetroffen in 1276

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	slank	slanker	slankst
verbogen	slanke	slankere	slankste
partitief	slanks	slankers	-

Bijvoeglijk naamwoord

slank

1. vrij van overtollig vet en enigszins smal

   • Albert Maillard. Hij was een slanke jongen met een enigszins traag, bescheiden karakter.  

Verwante begrippen

• rank, tenger

Antoniemen

• dik

Hyponiemen

• hyperslank, overslank, volslank

Afgeleide begrippen

• afslanken, slankheid, slankmaker

Vertalingen

    1.   

Duits: schlank (de) Engels: slender (en), slim (en) Ido: tenua (io)

Papiaments: delegá Spaans: delgado (es), esbelto (es)

Gangbaarheid

• Het woord slank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slank" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.