slak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] Een slak (buikpotige)
Uitspraak
Woordafbreking
  • slak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘metaalafval’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
  • In de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord slak slakken
verkleinwoord slakje slakjes

Zelfstandig naamwoord

slak v/m

  1. (buikpotigen) een buikpotig weekdier (Gastropoda op Wikispecies) (ook soms (voeding))
  2. (metallurgie) een onoplosbaar steenachtig afvalproduct van oxides bij het smelten van metaal
  3. (figuurlijk), (informeel) iets wat of iemand die zich opvallend langzaam voortbeweegt, bijv. in een verkeerssituatie
    • Ik ben een slak in het verkeer. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als een slak op een teerton
Erg traag zijn
  • Op alle slakken zout leggen
over alle onbelangrijke dingen/ kleinigheden commentaar hebben/klagen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen