sivil

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord civilis (burgerlijk), dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord civis (burger) komt.
Naar frequentie 8501
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud sivil sivilere sivilest
o enkelvoud sivile
meervoud sivile
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
sivile sivilere sivileste

Bijvoeglijk naamwoord

sivil

  1. burgerlijk, civiel
  2. niet militair
    «De sivile myndigheter ledet hjelpearbeidet sammen med de militære.»
    De civiele autoriteiten leidden de hulpverlening samen met de militairen.
  3. niet in uniform
  4. niet crimineel
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: sivil ulydighet
de burgerlijke ongehoorzaamheid
  • [2]: Han var i Forsvaret før, men nå har han en sivil jobb.
Hij is vroeger in het leger geweest, maar nu heeft hij een civiele baan.
  • [2]: sivil tjenesteplikt
de vervangene dienstplicht
  • [3]: gå i sivilt antrekk
in civiele kleding gaan
  • [4]: en sivil rettssak
eenburgerlijke zaak
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sivil                    

Zelfstandig naamwoord

sivil

  1. (kleding) burgerkleding
    «Soldatene fikk gå i sivil
    De soldaten gingen in burgerkleding.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord civilis (burgerlijk), dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord civis (burger) komt.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud sivil sivilare sivilast
o enkelvoud sivile
meervoud sivile
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
sivile sivilare sivilaste

Bijvoeglijk naamwoord

sivil

  1. burgerlijk, civiel
  2. niet militair
    «De sivile myndigheter ledet hjelpearbeidet sammen med de militære.»
    De civiele autoriteiten leidden de hulpverlening samen met de militairen.
  3. niet in uniform
  4. niet crimineel
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: sivil motstand
het civiele verzet
  • [1]: sivil ulydnad
de burgerlijke ongehoorzaamheid
  • [2]: dei sivile styresmaktene
de civiele autoriteiten
  • [2]: Han gjekk over frå Forsvaret til ein sivil jobb.
Hij ging over van een militaire naar een civiele baan.
  • [3]: gå i sivile klede
in civiele kleding gaan
  • [4]: ei sivil rettssak
eenburgerlijke zaak
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sivil                    

Zelfstandig naamwoord

sivil

  1. (kleding) burgerkleding
    «Soldatane fekk gå i sivil
    De soldaten gingen in burgerkleding.


Maleis

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse civil.

Bijvoeglijk naamwoord

sivil

  1. burgerlijk, civiel


Turks

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse civil.

Bijvoeglijk naamwoord

sivil

  1. burgerlijk, civiel