significa

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sig·ni·fi·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • leenvertaling van significs dat als begrip rond 1910 geïntroduceerd door de Engelse taalfilosoof V. Welby op Wikipedia (nl), de Nederlandse vorm lijkt eveneens afgeleid van Latijn significare "betekenen, laten zien, noemen" met vervanging van de "-s" door "-ica" naar het voorbeeld van andere namen voor vakgebieden die met "-ica" eindigen doordat ze aan het Latijn zijn ontleend als meervoud van een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord "zaken waarop dat bijvoeglijk naamwoord betrekking heeft"; in de betekenis "wetenschap der menselijke verstandhouding" aangetroffen vanaf 1908 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord significa significa's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de significav

  1. (filosofie) studie van de mentale associaties die mensen bij woorden en andere uitingen hebben, met de achterliggende bedoeling misverstanden tegen te gaan
    • Als eerste Nederlandse geschrift op het gebied van de significa wordt wel Van Eedens "Redekunstige grondslag van verstandhouding" beschouwd. [2]
    • De nieuwe wetenschap van de beteekenissen, de significa is het hoog noodige voor ons allen, voor ieder man van onderzoek, voor natuurkundigen, filosofen, sprekers over algemeene onderwerpen, zelfs voor de mannen der praktijk, voor de politici, en de mannen van zaken. [3]

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
significar

significa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van significar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van significar