signaleerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sig·na·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
signaleren

signaleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van signaleren
    • Ik signaleerde. 
    • Jij signaleerde. 
    • Hij, zij, het signaleerde.