sich verirrte

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • sich ver·irr·te

Werkwoord

sich verirrte

  1. bijzinvorm eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sich verirren

sich verirrte

  1. bijzinvorm derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sich verirren

Werkwoord

sich verirrte

  1. bijzinvorm eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sich verirren

sich verirrte

  1. bijzinvorm derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sich verirren