sheriff

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • she·riff
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hoofd van politie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sheriff sheriffs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sheriffm

  1. (juridisch) provinciaal rechter in Engeland
  2. hoofd van de politie van een gewest in de Verenigde Staten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen