shag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • shag
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sigarettentabak’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord shag -
verkleinwoord shagje shagjes

Zelfstandig naamwoord

de shagm

  1. fijn gekorven tabak voor sigaretten en om zelf sigaretten te rollen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen