serveerster

Uit WikiWoordenboek
serveerster

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ser·veer·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord serveerster serveersters
verkleinwoord serveerstertje serveerstertjes

Zelfstandig naamwoord

de serveersterv

  1. (beroep) een vrouw die in horecagelegenheid klanten aan tafel bedient
    • Zij had een tijdje een bijbaantje als serveerster in dat restaurant. 
     'Dertig jaar geleden zat het hier helemaal vol', zegt Claudette Bonin (60), serveerster van het Relais des Routier in Dordives. Nu zijn een paar tafels bezet voor de lunch.[1]
     Het leek alsof de stevige en weelderige serveerster de vraag had begrepen, want ze sloop op haar tenen rond de tafel en ruimde stilletjes de lege bierglazen af.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be