seiner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord seiner seiners
verkleinwoord seinertje seinertjes

Zelfstandig naamwoord

de seinerm

  1. iemand die een bericht overseint
    • Een seiner moest goed bekend zijn met het morsealfabet. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief er sie es sie
genitief seiner ihrer seiner ihrer
datief ihm ihr ihm ihnen
accusatief ihn sie es sie


Woordafbreking
  • sei·ner

Persoonlijk voornaamwoord

seiner

  1. van hem (genitief mannelijk enkelvoud van de derde persoon)
    «Er erbarmt sich seiner
    Hij ontfermt zich over hem.
  2. ervan (genitief onzijdig enkelvoud van de derde persoon)
    «Er erbarmt sich seiner
    Hij ontfermt zich erover.


Frans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
seiner
seinais
seiné
eerste groep volledig

Werkwoord

seiner

  1. vissen met een zegen.