scrum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] scrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • scrum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord scrum scrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scrumm

  1. (sport) spelhervatting bij rugby waarbij de twee teams tegen elkaar drukken met de schouders
     Zoals het iedere groundsman in Engeland betaamd is ook het gras van Twickenham een biljartlaken. Al moet Keith Kent met de handen in het haar hebben gezeten na negen slopende wedstrijden vol tackles, rucks en scrums.[2]
  2. het in korte tijd werkende software produceren door een multidisciplinair team
     Bij de onderstaande lijst is gezocht naar kantoorwoorden met een hoog jeukgehalte en die een duidelijke link hebben met 2018. Woorden als agile, scrum, stip aan de horizon, neuzen die dezelfde kant op moeten, dingen waar een klap op moet en andere klassiekers hebben de lijst daarom niet gehaald.[3]
     "Het was misschien niet zo tactisch van me om in het gesprek meteen te zeggen dat agile gewoon flexibel betekent. En scrummen meteen af te kraken als een hype.[4]

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. scrum op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    Jessy de Cooker
    “Met deze trivia imponeert u uw vrienden tijdens de finale van het WK Rugby” (30/10 /2015), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron
    Richard Engelfriet
    “Vitaliteit, je rol pakken en nog 9 clichés: stem op ergste kantoortaal” (13-12-2018), Tubantia
  4. Bronlink Weblink bron “'Uitgerekend tijdens het gesprek gingen mijn pubers tekeer in de gezinsapp'” (25 mrt. 2018), De Telegraaf
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be