scope

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scope
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘strekking’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord scope scopes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scopem

  1. hoever de invloed van een maatregel reikt
    • De scope van deze maatregel is beperkt tot het komende jaar. 
Synoniemen
  1. reikwijdte, bereik, strekking

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen