schranst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schranst

Werkwoord

vervoeging van
schranzen

schranst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schranzen
    • Jij schranst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schranzen
    • Hij schranst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schranzen
    • Schranst! 

Werkwoord

vervoeging van
schransen

schranst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schransen
    • Jij schranst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schransen
    • Hij schranst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schransen
    • Schranst!