schoolvakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- school·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van school en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoolvakantie | schoolvakanties |
verkleinwoord | schoolvakantietje | schoolvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de schoolvakantie v
- een aaneengesloten periode waarin er op scholen geen lessen zijn
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord schoolvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.