schnauzer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schnau·zer
enkelvoud meervoud
naamwoord schnauzer schnauzers
verkleinwoord schnauzertje schnauzertjes

Zelfstandig naamwoord

de schnauzerm

  1. bepaald Duits hondenras
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be