schloss

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Schloss

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • schloss

Werkwoord

schloss

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schließen

schloss

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schließen