schießen
Duits
Uitspraak
- IPA: /'ʃi:sņ/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudhoogduitse sciozzan.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schießen /'ʃi:sņ/ |
schoss /'ʃɔs/ |
geschossen /gə'ʃɔsn̩/ |
volledig |
Werkwoord
schießen