scheepsbeschuit

Nederlands

scheepsbeschuit uit 1852

Uitspraak

• Geluid:  scheepsbeschuit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• scheeps·be·schuit

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  schip zn  en  beschuit zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	scheepsbeschuit	scheepsbeschuiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scheepsbeschuit v / m

1. hard en droog beschuit dat lang bewaard kan worden en daarom zeer geschikt is voor zeereizen

   • Maar hoe rijkelijk de burger ook tafelde, de bemanning van de koopvaardijvloot zelf at beroerd. Culinair journaliste Wina Born beschreef hun kostje in het standaardwerk Eten door de eeuwen: harde scheepsbeschuit, gezouten vis, gort, grauwe erwten, bonen, kaas en spek, door te spoelen met bier en brandewijn (die ter hoogte van Spanje al op was). Met scheurbuik tot gevolg.  
   • Volgens de Birmese autoriteiten is er niets aan de hand. Zij hebben de goederen niet in beslag genomen, maar overgenomen om ze te verdelen, ‘zoals tevoren was afgesproken’. World Food Project-woordvoerder Paul Risley noemt de inbeslagname echter schandalig, en ‘nooit eerder vertoond in de geschiedenis’. De in beslag genomen lading van het WFP bevatte 38 ton scheepsbeschuit: koekjes met een hoge voedingswaarde. 

Synoniemen

• zeebeschuit, kaak, scheepskaak, zeekaak, weebak

Vertalingen

    1. hard en droog baksel, geschikt voor lange (zee)reizen   

Duits: Hartkeks (de) m Engels: sea biscuit (en), hardtack (en), hard tack (en) Frans: biscuit de mer (fr) v, gallette de mer (fr) m

Latijn: panis militaris (la) m Spaans: galleta del barco (es), galleta marinera (es), tachuela (es) v Zweeds: skeppsskorpa (sv), hårdskorpa (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord scheepsbeschuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.