schamp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schamp

Werkwoord

vervoeging van
schampen

schamp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schampen
    • Ik schamp. 
  2. gebiedende wijs van schampen
    • Schamp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schampen
    • Schamp je? 

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be