schabel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schabel | schabellen |
verkleinwoord | schabelletje | schabelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- eenvoudige bank met een plank als rugleuning
- eenvoudige bank waarop de verdachte in een rechtbank zit
- plank bij een weefgetouw waarop de voeten kunnen rusten
Synoniemen
- [2] strafbank
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schabel" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ schabel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be