schaakstuk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaak·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaakstuk schaakstukken
verkleinwoord schaakstukje schaakstukjes

Zelfstandig naamwoord

het schaakstuko

  1. een onderdeel van het schaken dat over het schaakbord bewogen wordt
    • Een toren en een paard zijn belangrijke schaakstukken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be