satire

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·ti·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hekelschrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1811 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord satire satiren
satires
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de satirev / m

  1. voorstelling van zaken waarin op spottende wijze iets aan de kaak wordt gesteld
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen