samenkomen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  samenkomen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sa·men·ko·men

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  samen  en  komen 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
samenkomen	kwam samen	samengekomen
klasse 4	volledig

Werkwoord

samenkomen

1. ergatief bij elkaar verzamelen

   • We moeten nog eens samenkomen om de zaak te bespreken. 

Synoniemen

• bijeenkomen

Vertalingen

    1. bij elkaar verzamelen   

Duits: zusammenkomen (de) Engels: come together (en)

Frans: se réunir (fr) Spaans: reunir (es), confluir (es), juntarse (es)

Gangbaarheid

• Het woord samenkomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samenkomen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.