rukwind

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruk·wind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rukwind rukwinden
verkleinwoord rukwindje rukwindjes

Zelfstandig naamwoord

de rukwindm

  1. (meteorologie) een zeer harde windvlaag
    • Eén van de Valken, behorende bij een zeilkamp nabij de Dode Hond op het Eemmeer, is vrijdagmiddag door een rukwind tijdens zware buien gekapseisd en gezonken.[1] 
Hyperoniemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen