rondkijkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·kijkt

Werkwoord

vervoeging van
rondkijken

rondkijkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondkijken
    • ... dat jij rondkijkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondkijken
    • ... dat hij rondkijkt.