rondhout

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rondhout rondhouten
verkleinwoord rondhoutje rondhoutjes

Zelfstandig naamwoord

het rondhouto

  1. (scheepvaart) alle masten, stengen en ra's behorende tot de vaste uitrusting van een zeilschip
  2. een onbewerkt hout dat in de handel komt
  3. een rond stuk hout
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be