rinkelrooien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rin·kel·rooi·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rinkelrooien
rinkelrooide
gerinkelrooid
zwak -d volledig

Werkwoord

rinkelrooien

  1. inergatief aan de zwier zijn, van kroeg tot kroeg gaan, slechte huizen bezoeken
    • Hij rinkelrooide de hele avond door de stad. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen