rinkelbel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rin·kel·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rinkelbel rinkelbellen
verkleinwoord rinkelbelletje rinkelbelletjes

Zelfstandig naamwoord

rinkelbel v / m [1]

  1. (muziek) aantal belletjes ter verhoging van de muzikale feestvreugde
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen