riep op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • riep op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oproepen

riep op

  1. enkelvoud verleden tijd van oproepen
    • Ik riep op. 
    • Jij riep op. 
    • Hij, zij, het riep op. 


Gangbaarheid