reuzegroot

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: reuzengroot


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reu·ze·groot
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen reuzegroot
verbogen reuzegrote
partitief reuzegroots

Bijvoeglijk naamwoord

reuzegroot

  1. heel erg groot
    • Door de droogte is er een reuzegroot risico op bosbrand. 
    • Hij droeg een reuzegroot shirt dat tot zijn knieën kwam. 
     De onderzoekers lieten hun honden razen langs de stranden van Lake Michigan. Dat is een reuzegroot meer in Amerika en Canada. Het IJsselmeer past er 50 keer in![3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 juli 2023 Weblink bron “Reuzenkans / reuzekans” op taaladvies.net
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 juli 2023 Weblink bron
    Lucas Brouwers
    “Collies gaan op meeuwenjacht” (24 mei 2014) op nrc.nl op Wikipedia