retriever

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·trie·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1940 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord retriever retrievers
verkleinwoord retrievertje retrievertjes

Zelfstandig naamwoord

de retrieverm

  1. jachthond die het geschoten wild apporteert (naar de jager brengt)
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

retriever

  1. retriever


Frans

Zelfstandig naamwoord

retriever m

  1. retriever


Pools

Zelfstandig naamwoord

retriever

  1. retriever


Portugees

Zelfstandig naamwoord

retriever

  1. retriever