repro

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord repro repro's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reprom

  1. (afkorting) verkorting van reproductie en als zodanig ook als eerste deel van samenstellingen
  2. afdeling waar kopieën gemaakt worden
    • Ook zette de gemeente het eigen kopieerapparaat aan om vijftig stembiljetten bij te drukken. ‘In onze repro hebben we gelukkig een speciale printer die dat op dat formaat kan.’ [1] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Volkskrant 16 maart 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be