representant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pre·sen·tant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord representant representanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de representantm [3]

  1. vertegenwoordiger (van iets of iemand)
  2. (kunst) persoon die drager is van een bepaalde eigenschap, die exponent is van een bepaalde stroming
  3. element dat gelijkwaardig is aan en in de plaats kan treden van een ander, vervanger, plaatsvervanger

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen