relativering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·la·ti·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van relativeren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | relativering | relativeringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de relativering v
- het relativeren
- relativerende opmerking
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord relativering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.