reikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reikt

Werkwoord

vervoeging van
reiken

reikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reiken
    • Jij reikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reiken
    • Hij reikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reiken
    • Reikt!