regres

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gres
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regres
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het regreso

  1. (juridisch) recht op terugbetaling of schadeloosstelling
     Een groter knelpunt is een eventuele voorschotregeling. Onder meer minister van Justitie Koen Geens (CD&V) opperde al dat het Fonds voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden, via de gelijknamige commissie, beter zou voorschieten ‘en in regres terugvorderen via de verzekeraars’(DS 20 maart).[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. regres op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    Marjan Justaert
    “Statuut voor slachtoffers terreur eindelijk in zicht” (26/04/2017), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be