reconstrueren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·con·stru·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reconstrueren
reconstrueerde
gereconstrueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

reconstrueren

  1. overgankelijk opnieuw opbouwen
  2. overgankelijk iets opnieuw opbouwen zoals het vroeger was geweest
    • Het reconstrueren van het gebouw heeft jaren geduurd. 
    • De precieze opeenvolging van de gebeurtenissen vanaf dat moment kon later niemand meer reconstrueren. [2] 
     Wat ik kan reconstrueren is de inhoud van haar verhaal, maar niet de taal.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Wiktionnaire
  2. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be