rechterzij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rech·ter·zij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rechterzij rechterzijden
rechterzijdes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rechterzijv

  1. (anatomie) de kant tegenover degene waar zich gewoonlijk het hart bevindt
    • De speer doorboorden hem aan de rechterzij. 
  2. (politiek) een aanduiding voor de conservatieve krachten in een land
    • Deze partij voert ter rechterzij oppositie tegen de regering. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid