realiseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·a·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
realiseren

realiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van realiseren
    • Jij realiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van realiseren
    • Hij realiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van realiseren
    • Realiseert!