ratelaar

Nederlands

[1] Grote ratelaar

[2] soort sprinkhaan

[3] ratelaar

Uitspraak

• Geluid:  ratelaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ra·te·laar

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van ratelen met het achtervoegsel -aar

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ratelaar	ratelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ratelaar m

1. (plantkunde) Rhinanthus angustifolius  plantengeslacht uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae)

   • Al hun tijd, en flink wat geld, steken ze in ’t Kluenven. Gewoon omdat ze ervan genieten. „Tot 1940 was 80 procent van het terrein hei. Wij proberen grote stukken open hei terug te krijgen. We hebben hier zowel droge struikhei als natte dophei”, aldus Winnie. Er groeien bijzondere planten als wolfsklauw, zonnedauw en ratelaar. Inheemse soorten die thuishoren in het gebied.  
   • U vaart door de slootjes met een speciaal gebouwde platbodemrondvaartboot door het Natuurgebied. Een eldorado van vaarten omgeven door weelderige bloemen en kruiden waaronder waterlelies, munt, haagwinde, grote ratelaar en krabbescheer. Onderweg vertelt de boswachter over de geheimen van de avond en de nacht in de Weerribben zoals het geheimzinnige geluid van de roerdomp en het kleinst waterhoen.  

2. (rechtvleugeligen) Glyptobothrus biguttulus  soort sprinkhaan uit de sprinkhanenfamilie veldsprinkhanen (Acrididae)
3. iemand die met een ratel rondloopt om aandacht voor een mededeling te krijgen of mensen te waarschuwen

Hyperoniemen

• veldsprinkhanen, rechtvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Afgeleide begrippen

• ratelaarbladroller, ratelaarspanner
• ratelaarster

Gangbaarheid

• Het woord ratelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ratelaar" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.