rapporteur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rap·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rapporteur rapporteurs
verkleinwoord rapporteurtje rapporteurtjes

Zelfstandig naamwoord

de rapporteurm

  1. iemand die volgens opdracht of krachtens functie een rapport, verslag (van een voorval) uitbrengt
     De rapporteur sprak maandag zijn woede uit over de executie van vier mensen, die direct betrokken waren bij de protesten.[2]
      want al wat sy hem gaf, droegh hy in stilte aen d'arme menschen uyt den naem vande milde, en goethertige Coninginne: niet-te-min den Coninck dat vals rapport gehoort hebbende, heeft den valschen rapporteur geloof ghegeven[3]
  2. (meetkunde) (gereedschap) gradenboog, hoekmeter
      Meet den hoek geteikent op het Bestek met een Rapporteur, plaatzende zyn middelpunt op het stippunt a. en zyn onderste ter lengte van de linie a[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 maart 2024 Weblink bron “VN: Iran executeerde dit jaar zeker 143 mensen zonder eerlijk proces” (20 maart 2023) op nu.nl op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron
    Jacob Moons
    “Sedelycke lust-warande” (1678), Johannes Sleghers, Antwerpen, p. 139 op dbnl.org op Wikipedia
  4. Bronlink Weblink bron
    M. Noel Chomel
    “Huishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen”, in de vertaling van Jan Lodewyk Schuer en A.H. Westerhof (1743), S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam, p. 113 op dbnl.org op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • rap·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   rapporteur     le rapporteur     rapporteurs     les rapporteurs  
vrouwelijk   rapporteuse     la rapporteuse     rapporteuses     les rapporteuses  

Zelfstandig naamwoord

rapporteur m

  1. (juridisch) (regering) rapporteur, iemand die een verslag uitbrengt
  2. (onderwijs) aangezocht lid van een promotiecommissie bij de verdediging van een dissertatie, proefschrift
  3. (spreektaal) klikspaan
  4. (meetkunde) (gereedschap) gradenboog, hoekmeter

Bijvoeglijk naamwoord

rapporteur

  1. verslag uitbrengend, rapporterend
  2. (spreektaal) verklikkend
Overerving en ontlening