radioscopisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·dio·sco·pisch
Woordherkomst en -opbouw
- met het voorvoegsel radio- met het achtervoegsel -scopisch
- afgeleid van radioscopie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | radioscopisch | radioscopischer | |
verbogen | radioscopische | radioscopischere | |
partitief | radioscopisch | radioscopischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
radioscopisch
- op de radioscopie betrekking hebbend, volgens de radioscopie
Gangbaarheid
- Het woord radioscopisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.