rabbinaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rab·bi·naat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rabbinaat rabbinaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het rabbinaato

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) functie en waardigheid van een rabbijn
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) alle rabbijnen van een ressort
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) kantoor waar rabbijnen zetelen en vanuit hun werkzaamheden verrichten
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen