raas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raas -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

raas m

  1. onzin
  2. (scheldwoord) (Suriname) stommeling, schoft
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
razen

raas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van razen
    • Ik raas. 
  2. gebiedende wijs van razen
    • Raas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van razen
    • Raas je? 

Zelfstandig naamwoord

de raasmv

  1. verouderde spelling of vorm van ra's tot 2006

Gangbaarheid

Verwijzingen