raamwerk

Uit WikiWoordenboek
Een raamwerk of kozijn [3]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raam·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raamwerk raamwerken
verkleinwoord raamwerkje raamwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het raamwerko

  1. (techniek) een omlijsting om werkstukken van slappe materialen (textiel) ter bewerking op te spannen
    • Het raamwerk is voorzien van spieën om het doek na te spannen. 
  2. (techniek) een lichte, open maar stevige constructie van buizen of balken waar onderdelen aan vastgezet kunnen worden, die in een stabiele onderlinge positie moeten blijven
  3. (bouwkunde) een in een muur verankerde constructie van balken waarin de ramen en deuren zijn gemonteerd
    • In het raamwerk is slechts één bovenlicht voorzien. 
  4. (figuurlijk) een structuur die nog moet worden ingevuld, maar waarvan de begrenzing van het geheel, en het onderlinge verband van onderdelen, reeds is vastgesteld
    • De commissie heeft een raamwerk als basis voor de nieuwe regeling, opgesteld. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be